Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Zal een mens zich goden maken? [31]Zij zijn toch geen goden. 30. Dit kan men in het algemeen nemen als ene verfoeiing van alle afgoderij, zowel der Joden als der heidenen. 31. Te weten de gemaakte goden; dat is, afgoden. Gelijk boven hfdst.2 vs.11; of [gelijk sommigen] daar zij zelf [te weten de mensen] geen goden zijn, alsof de profeet zeide: Het is het allerzotste ding, dat er zou kunnen zijn, dat een mens, die toch zelf geen godd is, zich onderwindt een god te maken.